Codex Studiosorum Bruxellensis |
Komt, vrienden, in het ronde
Opgetekend door J. Bols
Komt, vrienden, in het ronde,
Minnaars van enen stiel,
Ik zal U gaan verkonden,
Hoe ik door 't slijperswiel
Den kost verdien voor vrouw en kind,
Schoon blootgesteld aan sneeuw en wind.
Terliererom Terla!
Van linksom, rechtsom draait mijnen steen
Bij het roeren van mijn been,
De smid die moet hard werken
Gestatig voor het vier;
Hij durft hem niet versterken
Met ene kan goed bier,
Terwijl ik ga op mijn gemak,
Soms ook wel met een lege zak.
De schoenpik, stijf gezeten
Op ene pikkelstoel
Mag kees en droog brood eten,
Maar als ik nood gevoel
Dan slijp ik tot den avond toe
En zo heb ik nooit arremoe.
De kleerfrik maakt ons kleren
Voor acht stuivers per dag
Wil hij den loon vermeren,
Hij snijdt meer dan hij mag
Maar ik met mijnen slijperssteen
Ik win meer op een uur alleen.
De maalder moet graan malen
Tot in het fijnste meel;
Hij doet dubbel betalen
Voor zijne droge keel
Maar ik door iever en door vlijt
Ik win mijn brood in eerlijkheid.
Mijn vrouw die roept victoria
Over den slijpersstiel
Zij vindt haar grootste gloria
In 't draaien van het wiel
Mijn kinders hebben geen ongemak
Zij lopen met den bedelzak!
Sa, vrienden, voor het leste
All' ambachten zijn goed,
Maar 't mijn is toch het beste,
Schoon ik soms slapen moet
Op hooi of strooi in enen stal:
Daar heb ik kost voor niemendal.
|
|
© Codexfonds 2008 |